Nooit ben ik als man bang geweest voor het ons – toch nog steeds – vreemde fenomeen de vrouw.
Ik heb je bemind, gehaat, lief gehad maar even zo vaak belazerd in de oprechtheid van mijn gevoelens…. maar ooh wat was jij toch steeds een niet te negeren onderdeel van mijn leven.
Naarmate het stijgen der jaren was pure lust geen bindmiddel meer tussen ons, maar kwam een geestelijke connectie meer en meer om de hoek kijken, wat een gevoel van herkenning of juist verwijdering teweeg bracht.
Jouw eens altijd perfecte lijf begon steeds vaker tekenen van het leven te vertonen, hiermee een heel scala aan nog niet eerder ontdekte aanknopingspunten openbarend, maar eerlijk genoeg ook gevoelens van teleurstelling opleverend.
Ik heb nooit de moed, of de interesse gehad om samen te groeien in onze rijpheid, misschien een gemis, maar dat zal ik nooit weten.
De versmelting door de jaren heen kan zowel fabelachtig mooi, als diep tragisch zijn, maar dit was altijd een keuze uit – relatieve – vrije wil.
Door de heersende angst wordt ons nu echter het recht tot samensmelting ontnomen, de gelegenheid een zowel lichamelijke als geestelijke reis te ondergaan teniet gedaan.
In wat voor wereld leven wij als intermenselijk contact, liefde en seksualiteit tot het kwaad wordt gebombardeerd, maar kindermisbruik tot het nieuwe normaal gepropageerd?
Hoewel het mijn keuze is om als single door het leven te gaan, betekend dat niet dat ik geen toegang meer wens tot mijn medemens.
Hoewel de maatschappij steeds individualistischer is geworden, betekend dat niet dat onze overheid ons ons recht op intimiteit door een opgeblazen (fake)virus kan ontzeggen.
Ik wil als mens niet bang te hoeven zijn voor intimiteit, voor een uitgestoken hand en zelfs niet voor een toenadering op het pad dat wij allen bewandelen, want als onze overheid de ziekte is dan is intermenselijk contact het medicijn.
Michel Mulder