(NOS)
Het RIVM en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn in de coronacrisis te veel vermengd geraakt. Dat is zowel voor de politiek als de wetenschap geen goede ontwikkeling. Dat zegt voorzitter Jet Bussemaker van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving tegen Nieuwsuur.
Ook hoogleraar bestuurskunde Michiel de Vries heeft zorgen en vindt dat het RIVM een zelfstandig bestuursorgaan moet worden. “Je vraagt je nu toch af: hoe onafhankelijk zijn ze en hoeveel laten ze zich beïnvloeden door de mensen op het ministerie omdat die mensen graag iets willen horen?”
Los van politiek?
Het kabinet gaf het RIVM in het begin van de crisis veel autoriteit als orgaan dat los van de politiek wetenschappelijke adviezen gaf. Maar in de praktijk zitten het RIVM en het ministerie dicht tegen elkaar aan.
Het ministerie was betrokken bij het opstellen van bepaalde richtlijnen, bijvoorbeeld over het gebruik van mondmaskers in de ouderenzorg, blijkt uit onderzoek van Nieuwsuur. Verpleegkundigen en bestuurders hadden kritiek op die richtlijnen, onder meer omdat ze vaker en sneller mondkapjes wilden gebruiken. De richtlijnen bemoeilijkten dat.
Hoe kon het dat coronarichtlijnen tot onveilige situaties leidden?
Zorgkoepels wilden hun kritiek melden bij het RIVM. Het ministerie zou als ‘intermediair’ de kritiek overbrengen, maar in de praktijk veranderden de richtlijnen nauwelijks. Mondmaskers bleven in veel situaties “niet nodig”.
Uit stukken waarover Nieuwsuur beschikt blijkt dat schaarste doorslaggevend was in het verdeelsysteem van beschermingsmiddelen door de overheid. Zorgkoepels vermoeden dat de richtlijnen ongewijzigd bleven omdat die moesten passen bij de schaarste. “En daarmee is niet zozeer de veiligheid van de zorgmedewerker als vertrekpunt genomen, maar blijkbaar een bestaande politieke keuze”, zegt Hans Buijing, bestuurder van branchevereniging Zorgthuisnl.
Christina Vandenbroucke, oud-voorzitter van de Werkgroep Infectiepreventie die voorheen richtlijnen opstelde over mondmaskers in de ouderenzorg, zegt niet te begrijpen waarom het ministerie een rol zou moeten hebben bij de bespreking van wetenschappelijke richtlijnen, ook niet als “intermediair”.
Toen zij richtlijnen schreef had ze direct contact met de ouderenzorg. “Als je richtlijnen maakt voor een bepaalde groep, ga je mensen uit die beroepsgroep erbij halen als adviseurs over de praktijk. Het ministerie heeft heel andere kennis en een heel andere rol.”
Politieke afweging
Voorzitter Bussemaker van de RVS, een onafhankelijk adviesorgaan voor regering en parlement, vindt ook dat wetenschap en politiek in de coronacrisis “te veel vertroebeld zijn geraakt”.
Zo zei RIVM-topman Jaap van Dissel vorige maand dat de anderhalvemeterregel “ingewikkelder” te hanteren zou zijn in vliegtuigen, “om toch nog tegen redelijke prijzen te kunnen vliegen”. Bussemaker noemt de vraag hoe duur iets mag zijn “een politieke afweging. Dat is niet aan de directeur van het RIVM.”
“Het doet de wetenschap geen goed als mensen zouden kunnen denken dat het RIVM argumenten gebruikt die eigenlijk uit politieke opportuniteit voortkomen. Dat is schadelijk voor de wetenschap, maar uiteindelijk ook voor de politiek want dan blijf je achter de feiten aanlopen.”
Hoogleraar Michiel de Vries: “Het RIVM moet gewoon zeggen wat het veiligst is. Het zou volledig zelfstandig moeten kunnen bepalen wat ze willen zeggen op basis van wetenschappelijk bewijs.”
[zombify_post]
0 Comments